Paul Schnabel




Wikipedia

Door Joep de Hart

Paul Schnabel (1948) studeerde Sociologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht en de Universität Bielefeld (BRD). In 1982 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Na diverse coördinerende onderzoeksfuncties, hoogleraarschappen en functies als (vice)decaan, trad hij in 1998 aan als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Sinds 2002 is hij bovendien als Universiteitshoogleraar verbonden aan de Universiteit Utrecht. Op 11 maart 2013 nam hij afscheid als directeur van het SCP en ontving hij de Koninklijke Onderscheiding van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Paul Schnabel is daarnaast actief in diverse nevenfuncties, als columnist en een zeer graag geziene spreker over tal van maatschappelijke onderwerpen.

Het startpunt van de sociologie als wetenschappelijke discipline ligt bij tijdsdiagnostiek. De grondleggers van het vak waren alle geïntrigeerd door de ingrijpende maatschappelijke verschuivingen die zij waarnamen. In die traditie moet Schnabel geplaatst worden. Centraal staat het verhaal van onze tijd, veelal door hem verteld met de verve van een columnist, ook – juist – als dat gebeurt op basis van ingewikkelde tabellen en nauwgezette berekeningen. Zelf raakte hij de sleutel van de ivoren toren al snel kwijt en vanaf het begin heeft hij de medewerkers van zijn Sociaal en Cultureel Planbureau gestimuleerd om meer naar buiten te trekken met hun bevindingen. “Nederland uitleggen aan de Nederlanders”, zo omschreef hij zelf wel eens zijn rol en die van het SCP.

Paul Schnabel is niet een geleerde met een vroeg ontdekt onderwerp, waar dan een heel academisch leven lang bouillon van wordt getrokken te midden van vakgenoten. Hij is thuis op zeer veel terreinen en publiceerde onder andere over opvattingen over ontwikkelingen in ons zorgstelsel en de verzorgingsstaat, maar ook over werkgelegenheid, het pensioenstelsel en welvaart. Hij schreef over kunst en cultuuroverdracht, en over alternatieve spirituele bewegingen. Over het gezag van de wetenschap en over de gammacanon, over de integratie van etnische minderheden en interculturele omgangsvormen, maatschappelijke participatie en de rol van de overheid. De monarchie, het onderwijs en de jeugd van tegenwoordig. Demografische ontwikkelingen en verschuivingen in de levensloop. De lijst is onvolledig, maar kent meer coherentie dan op het eerste gezicht misschien lijkt. Steeds keren de spanningsvelden van deze tijd in zijn observaties en duidingen terug: tussen massa en elite, nostalgie en de toekomst, individualisering en sociale identificatie, internationalisering en nationale identiteit. Een proeve van deze veelzijdigheid vormt de alternatieve troonrede die hij in 2011 publiceerde (NRC-Handelsblad, 20/9/2011).

Met opvallend gemak switcht Schnabel in zijn analyses van het niveau van maatschappelijke ontwikkelingen die zich over een langere termijn manifesteren naar wat bij Max Weber de praktische Lebensführung heet: de wijze waarop dit soort grootschalige veranderingen zich manifesteren in de dagelijkse beslommeringen van gewone Nederlanders. Zonder smetvrees wisselt hij in zijn beschouwingen de fijnschildertechnieken van zeventiende eeuwse stillevens af met de soaps van RTL4, de politieke beschouwingen in de Tweede Kamer met kappersgesprekken. Een deel van zijn overtuigingskracht schuilt ongetwijfeld hierin: als hij het heeft over de grote kwesties van onze dagen, is wat hij zegt steeds herkenbaar, ook voor wie er niet voor doorgeleerd heeft. Een voorbeeld is zijn bondige samenvatting van een halve eeuw onderzoek naar de neiging van mensen om hun eigen toekomst optimistischer in te schatten dan die van de samenleving: “met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht.” Een uitspraak die een goede kans maakt in een herdruk van Het Groot Nederlands Boek Van Spreekwoorden En Gezegden te worden opgenomen.