Beroepscode

Beroepscode NSV 2002
De NSV is verantwoordelijk voor inhoud en handhaving van de beroepscode voor sociologen. Door NSV-lidmaatschap verbindt men zich tot naleving van deze code. In geval van overtreding of klachten stelt het NSV-bestuur een Beroepscodecommissie in die arbitreert of uitspraak doet.

Algemene overwegingen

In de beroepscode van de Nederlandse Sociologische Vereniging ligt een aantal richtlijnen vast waarmee de leden van de NSV bij de uitoefening van hun vak rekening dienen te houden. Uitgangspunt van de onderhavige code is de erkenning dat bij de beoefening van de sociologie een aantal waarden en belangen op het spel staan die onderling strijdig kunnen zijn: de belangen van de wetenschap en de onderzoeker zelf, die van te onderzoeken personen of groepen, die van de werkgever of opdrachtgever en die van de samenleving als geheel. Ten aanzien van elk van deze partijen zal in het onderstaande in enkele artikelen worden uiteengezet aan welke regels sociologen zich dienen te houden.

De onderstaande beroepscode is niet uitputtend. Daar is bewust voor gekozen omdat het welhaast onmogelijk is om regels op te stellen voor allerlei denkbare gevallen. Deze regels zijn evenwel bedoeld om in specifieke gevallen onderlinge discussie aan te wakkeren alsook om onderling advies in te winnen. In gevallen waarin de code niet voorziet dient men contact op te nemen met de Beroepscodecommissie. De Beroepscodecommissie wordt ingesteld door het Bestuur van de NSV. De commissie bestudeert het aangemelde geval, past hoor en wederhoor toe en stelt zonodig een sanctie voor, die door het Bestuur moet worden bekrachtigd. Mogelijke sancties zijn: een persoonlijke waarschuwing, een openbare waarschuwing en in het ernstigste geval royement.

Bij de globale regels hoort vanzelfsprekend dat sociologen zich dienen te conformeren aan de wet- en regelgeving van het land of de landen waar ze werkzaam zijn. Daarnaast gelden nog twee andere algemene principes. Sociologen dienen zich maximaal in te zetten voor de professionele competentie alsook voor de integriteit van henzelf als beroepsbeoefenaar alswel van de sociologie in het algemeen.

In geval van conflicten of als er gewichtige redenen zijn om van de code af te wijken, zoeken sociologen eerst onderling naar een oplossing. Als dat geen uitkomst biedt, dient men contact op te nemen met de Beroepscodecommissie.

Regels ten aanzien van de wetenschap en vakgenoten

  1. Sociologen dienen bij de uitoefening van hun vak te streven naar vermeerdering en verspreiding van de kennis van de samenleving.
  2. Sociologen dienen hun theoretische inzichten en empirische bevindingen zorgvuldig en zo volledig mogelijk weer te geven zonder belangrijke gegevens weg te laten. Zij dienen in hun rapportages, naar beste vermogen, onderscheid te maken tussen uitspraken waarvoor wel en uitspraken waarvoor geen empirische evidentie is gevonden.
  3. Sociologen dienen onderscheid te maken tussen uitspraken met een empirisch karakter en uitspraken met een normatief karakter.
  4. Sociologen vermelden zorgvuldig alle bronnen waaraan zij hun theoretische en/of empirische kennis hebben ontleend en wel bij elke vorm waarin zij kennis openbaar maken. In het geval zij (vrijwel) letterlijke passages uit andere bronnen overnemen, moet dit duidelijk herkenbaar worden vermeld.
  5. Sociologen dienen bij het verrichten van onderzoek maximaal zorg te dragen voor de intersubjectieve controleerbaarheid van hun bevindingen die zowel mogelijk dient te zijn voor collega-sociologen alsook voor derden die niet tot de kring der sociologen behoren. Daartoe zijn zij verplicht om, na de eerste publicatie dienaangaande, hun originele gegevens en relevante documentatie daarvan, eventueel onder bepaalde restricties, ter inzage en ter beschikking van derden te stellen teneinde replicaties en vergelijkingen mogelijk te maken. Het verdient aanbeveling de gegevens na op zijn laatst twee jaar onder te brengen in een openbaar data-archief.
  6. Sociologen dienen in hun rapportages alle bronnen van wetenschappelijke en financiële ondersteuning te vermelden. Als financiële of andere persoonlijke belangen het onbevooroordeeld uitoefenen van een bepaalde professionele activiteit bemoeilijken, moet van die activiteit worden afgezien.
  7. Sociologen onthouden zich van gezags- of beoordelingsrelaties met personen met wie zij een persoonlijke verbintenis hebben. Bij gezags- of beoordelingsrelaties valt de denken aan het tentamineren en examineren, het begeleiden, reviewen of beoordelen van manuscripten van boeken of artikelen, het beslissen over benoemingen en bevorderingen, het jureren bij prijsvragen of het adviseren over de financiering van onderzoek. Bij persoonlijke verbintenissen valt te denken aan familierelaties, liefdesrelaties of vriendschapsrelaties, maar ook aan relaties van animositeit.

Regels ten aanzien van informanten

  1. Sociologen doen alleen een beroep op de medewerking van informanten indien de door hen te geven informatie niet reeds elders te vinden is.
  2. De informanten worden ingelicht over doel en aard van sociologisch onderzoek, tenzij de opzet van het onderzoek zich daartegen verzet. Is dat laatste het geval dan worden de informanten hierover zo mogelijk achteraf ingelicht. Het verdient aanbeveling informatie te verschaffen over de identiteit van de opdrachtgever, het thema van het onderzoek, de te verwachten opbrengsten en de belasting van de informanten. De onderzoeker deelt desgevraagd aan de informant mee of, hoe en ten naaste bij wanneer de resultaten van het onderzoek zullen worden gepubliceerd.
  3. Als de onderzoeker zich informatie over personen verschaft met behulp van verborgen apparatuur of door middel van gesprekken met derden, vergewist hij zich van de uitdrukkelijke toestemming, achteraf, van de informanten, alvorens de aldus verworven gegevens te gebruiken. De onderzoeker dient te voorkomen dat de informant hiervan schade kan ondervinden.
  4. Indien in de onderzoekssituatie inlichtingen verkregen worden van informanten met een bijzondere kwetsbaarheid zijn sociologen gehouden er in het bijzonder zorg voor te dragen dat het vrijwillig karakter van deelname aan het onderzoek begrepen wordt. Het gaat hierbij om informanten die minder goed in staat zijn om de onderzoekssituatie te beoordelen, met name minderjarigen.
  5. Gegevens die ten behoeve van wetenschappelijke doeleinden zijn verzameld, mogen uitsluitend voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt en dus niet worden aangewend voor justitiële of commerciële doeleinden.
  6. De direct identificerende gegevens van de informanten blijven anoniem voor derden, tenzij de informanten uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven om hun identiteit in de openbaarheid te brengen. Onder direct identificerende gegevens worden verstaan: naam, adres, telefoonnummer, fiscaal nummer, kortom, gegevens die onmiddellijk tot één persoon te herleiden zijn. Reeds in het proces van gegevensverzameling dient vertrouwelijk te worden omgegaan met identificerende persoonsgegevens. Vertrouwelijkheid in deze fase houdt onder meer in dat direct identificerende persoonsgegevens gescheiden van andere gegevens worden bewaard en daaraan verbonden zijn door versleuteling. Als sociologen het vergaren van gegevens laten verrichten door anderen, zien ze er op toe dat die het in dit artikel gestelde in acht nemen. Sociologen zorgen ervoor dat direct identificerende gegevens niet in handen van derden komen, tenzij deze derden gehouden zijn aan de regels van deze code. Direct identificerende gegevens worden na afloop van het veldwerk vernietigd als ze niet meer nodig zijn voor het controleren van verzamelde gegevens. Als regel wordt een termijn van zes maanden na het afsluiten van het veldwerk aangehouden.

Regels ten aanzien van de opdrachtgevers

Algemeen

  1. Sociologen delen de opdrachtgever in een vroeg stadium mede dat zij als lid van de vereniging de verplichting op zich hebben genomen om deze code na te leven. Het verdient aanbeveling de opdrachtgever een exemplaar van de code te doen toekomen.
  2. Sociologen aanvaarden geen opdracht die zij als wetenschappelijk onuitvoerbaar beschouwen. Zij aanvaarden ook geen opdracht waarvan ze redelijkerwijs mogen aannemen dat die hen in conflict zal brengen met de code. Wel kunnen zij proberen de opdracht in overleg met de opdrachtgever zo te herformuleren dat de kans op een dergelijk conflict wordt verkleind.

De socioloog als onderzoeker

  1. Sociologen dienen al het mogelijke te doen om de bedoelingen die de opdrachtgever met het onderzoek heeft te achterhalen, ook wanneer deze daarover weinig openheid verschaft. Ze dienen zich naar beste vermogen te vergewissen van de manier waarop de opdrachtgever de onderzoeksuitkomsten denkt te gaan gebruiken. Als zij vermoeden dat ze zich niet kunnen verenigen met het gebruik van de onderzoeksuitkomsten, dan dienen ze van het onderzoek af te zien.
  2. Reeds in het voorbereidende stadium moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over het de probleemstelling, de onderzoeksopzet, de supervisie, de tijdsduur, de voortgang en de kosten van het onderzoek. Ook dienen duidelijke afspraken schriftelijk te worden vastgelegd over de wijze van publicatie van de resultaten en over de vraag voor welke fora deze resultaten openbaar gemaakt zullen worden.
  3. Sociologen dienen de uitkomsten van hun onderzoek altijd in de openbaarheid te brengen, gewoonlijk in de vorm van een of meer publicaties. Onderzoek, ook opdracht-onderzoek, moet publiek worden gemaakt opdat anderen er kennis van kunnen nemen en er over kunnen oordelen. Bij publicatie van onderzoeksresultaten wordt altijd de naam van de onderzoeker en de onderzoeksinstelling vermeld.
  4. De opdrachtgever mag zich niet rechtstreeks tot de informanten wenden zonder toestemming van de onderzoeker
  5. Wijzigingen in het conceptverslag van het onderzoek mogen uitsluitend worden aangebracht door de onderzoeker zelf en niet door de opdrachtgever. Wenst de opdrachtgever dat in het eindverslag veranderingen worden aangebracht, dan moet daarover worden overlegd. De onderzoeker mag nimmer accoord gaan met wijzigingen die hem in conflict brengen met hetgeen in deze code is opgenomen.

De socioloog als beleidsvoorbereider

  1. Sociologen hebben het recht zich te verzetten tegen beleid dat in strijd is met de onderzoeksuitkomsten waarover ze beschikken. Indien ze vaststellen dat beleidsmakers nieuw beleid verdedigen door te verwijzen naar onderzoek, terwijl ze ervan overtuigd zijn dat het beleid juist strijdig is met de beschikbare onderzoeksresultaten, dan mogen ze daar ruchtbaarheid aan te geven.